Drone regels 2024
Zorg dat je op de hoogte bent van de drone regels die gelden op de plek waar je gaat vliegen.
Sinds 2021 gelden Europese drone regels. Deze regels gelden in alle landen van de Europese Unie (EU) en zorgen voor veiligheid in de lucht en op de grond.
Drone regels 2024 – waar moet je rekening mee houden?
De drone regels horen bij Europese maatregelen om de onbemande luchtvaart veiliger, mobieler en duurzamer te maken. Aan welke regels en verplichtingen je moet voldoen, hangt af van de soort drone en waar je ermee vliegt. Hoe meer risico’s de vlucht met zich meebrengt, hoe hoger de eisen die aan de piloot, de exploitant (eigenaar) en de drone gesteld worden. De drone regels gelden voor alle dronevluchten, behalve als je binnenshuis vliegt, of als je vliegt met een speelgoeddrone. Bekijk onderstaande stroomschema voor een snel overzicht. De meest actuele informatie over drone regels staat op de website van de Rijksoverheid.
Laatste update: mei 2024
Regels en eisen hangen af van risico’s vlucht
Drones zijn er in allerlei soorten en maten. Ze worden op verschillende plekken en voor verschillende doelen gebruikt. Welke regels gelden, hangt af van het risico op een ongeval tijdens de vlucht.
Sinds 31 december 2020 gelden in de Europese Unie 3 categorieën:
- Vluchten met een laag risico (Open categorie)
- Vluchten met een gemiddeld risico (Specifieke categorie)
- Vluchten met een hoog risico (Gecertificeerde categorie)
1. Vluchten met een laag risico (Open categorie)
Een vlucht met een laag risico geldt alleen als wordt voldaan aan alle vereisten:
- de drone weegt (bij het opstijgen) maximaal 25 kg;
- u vliegt tot maximaal 120 meter hoogte;
- u vervoert geen gevaarlijke stoffen;
- u laat niets uit de drone vallen;
- u heeft altijd zicht op de drone. Dit heet de visual line of sight (VLOS).
Voldoet uw vlucht niet aan 1 of meer van deze eisen? Dan is uw dronevlucht geen vlucht met een laag risico.
Algemene regels
Algemene regels voor de piloot vóór het vliegen
Sinds 31 december 2020 mag u pas met uw drone vliegen als u voldoende getraind en opgeleid bent. Hiervoor regelt u het volgende:
- Als eigenaar van 1 of meer drone(s) (exploitant) registreert u zich bij de RDW.
- Vliegt u met de drone? Dan moet u een vliegbewijs halen. Eerst doet u een kennistest bij een vliegschool. Daarna vraagt u een vliegbewijs aan bij de RDW.
Het vliegbewijs heeft u bij zich als u met uw drone vliegt.
Algemene regels voor de piloot tijdens het vliegen
- u bent minimaal 16 jaar;
- u mag vliegen met een waarnemer als u jonger bent dan 16 jaar;
De waarnemer kan 1 van de ouders zijn. De waarnemer is een piloot met een vliegbewijs. De waarnemer heeft altijd zicht op de drone. En staat altijd in contact met de piloot.- u heeft altijd uw vliegbewijs bij u als u gaat vliegen met uw drone;
- u heeft gecheckt waar u mag vliegen met uw drone op de zoneringskaart;
- u bent niet onder invloed van alcohol of drugs;
- u vliegt niet in de buurt van hulpdiensten (bijvoorbeeld een traumahelikopter);
- u landt uw drone direct als ander vliegverkeer nadert;
- u respecteert andermans privacy. U filmt bijvoorbeeld alleen mensen die toestemming hebben gegeven om gefilmd te worden.
Aanvullende regels en uitzonderingen
De open categorie kent 3 subcategorieën (A1, A2 en A3). Elke subcategorie stelt eisen aan de drone, de piloot en de vlucht. Let op! De hieronder genoemde gewichten zijn het gewicht van de drone op het moment dat hij opstijgt. Check in welke subcategorie uw drone valt.
Subcategorie A1
Drones tot 250 gram
Voor drones die minder dan 250 gram wegen bij het opstijgen, gelden de algemene regels tijdens het vliegen. Maar de piloot:
- hoeft zich alleen te registreren bij de RDW als de drone een camera heeft;
- hoeft geen kennistest te doen bij een vliegschool of een vliegbewijs te hebben.
Let op! Voor speelgoeddrones tot 250 gram geldt een uitzondering.
Speelgoeddrones tot 250 gram
Voor speelgoeddrones die minder dan 250 gram wegen bij het opstijgen, gelden de algemene regels tijdens het vliegen. Daarnaast geldt het volgende:
- er is geen minimumleeftijd voor het besturen van een speelgoeddrone en er mag zonder waarnemer gevlogen worden;
- u hoeft zich niet te registreren bij RDW. U heeft geen exploitantnummer nodig;
- u hoeft geen kennistest te doen bij een vliegschool of een vliegbewijs te hebben.
Een speelgoed drone is ontworpen en bedoeld voor kinderen jonger dan 14 jaar. De leeftijdsgrens van de drone staat meestal op de verpakking. Als u de drone online aanschaft, dan vindt u de leeftijdsgrens op de productpagina van deze drone.
Drones tot maximaal 500 gram
Voor drones die maximaal 500 gram wegen bij het opstijgen, gelden de algemene regels voor vluchten met een laag risico. Voor de piloot gelden de algemene regels voor en tijdens het vliegen.
Daarnaast geldt dat de piloot niet boven mensen vliegt.
Subcategorie A2
Drones tot maximaal 2 kilo
Wilt u dichter bij mensen vliegen? En is uw drone (bij opstijgen) maximaal 2 kilo? Dan valt uw vlucht in subcategorie A2.
Voor vluchten in subcategorie A2 gelden de algemene regels voor vluchten met een laag risico. Voor de piloot gelden de algemene regels voor en tijdens het vliegen. Daarnaast geldt dat de piloot:
- een vaardigheidsbewijs heeft;
- minimaal 50 meter horizontaal afstand houdt tot mensen.
Subcategorie A3
Drones tot maximaal 25 kg
Is uw drone (bij het opstijgen) maximaal 25 kilo? Dan valt uw drone in subcategorie A3. Voor drones tot maximaal 25 kilo gelden de algemene regels voor vluchten met een laag risico. Voor de piloot gelden de algemene regels voor en tijdens het vliegen.
Daarnaast:
- vliegt de piloot alleen in gebieden waar geen mensen zijn;
- houdt de piloot minimaal 150 meter afstand van woon-, handels-, industrie- of recreatiezones.
2. Vluchten met een gemiddeld risico (Specifieke categorie)
Vluchten met een gemiddeld risico zijn risicovoller dan een vlucht met een laag risico. Dit betreft de vlucht zelf maar ook de andere omstandigheden. Voor vluchten met een gemiddeld risico geldt bijvoorbeeld dat:
Vluchten met een gemiddeld risico
Vluchten met een gemiddeld risico zijn risicovoller dan een vlucht met een laag risico. Dit betreft de vlucht zelf maar ook de andere omstandigheden. Voor vluchten met een gemiddeld risico geldt bijvoorbeeld dat:
- er boven mensen gevlogen mag worden;
- vluchten in de buurt van luchtvaartterreinen zijn toegestaan;
- er met drones boven 25 kilo gevlogen mag worden;
- binnen de bewoonde omgeving gevlogen mag worden;
- er hoger dan 120 meter gevlogen mag worden;
- drones iets mogen laten vallen, bijvoorbeeld het besproeien van gewassen;
- er buiten het directe zicht gevlogen mag worden. Dit heet beyond visual line of sight (BVLOS).
Regels voor piloten
Het vliegen met een drone met een gemiddeld risico is maatwerk. Als u een dronevlucht met een gemiddeld risico wilt maken, moet:
- de eigenaar van de drone (exploitant) zich registreren door een exploitantnummer aan te vragen bij de RDW;
- de piloot minimaal een vaardigheidsbewijs hebben;
- de exploitant vooraf een risicoanalyse uitvoeren;
- de exploitant een vluchtvergunning van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) hebben.
Is uw vlucht een door EASA gepubliceerd standaardscenario? Dan geeft de exploitant een vluchtverklaring af bij de ILT.
EASA is het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart.
3. Vluchten met een hoog risico (Gecertificeerde categorie)
Dronevluchten met een hoog risico zijn risicovoller dan dronevluchten met een gemiddeld risico. Dat blijkt uit een risicoanalyse die door de eigenaar van de drone (exploitant) is uitgevoerd.
Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) ontwikkelt nog regels voor deze categorie. Tot er Europese regels zijn, verleent de nationale luchtvaartautoriteit een vergunning. Dit geldt voor drones die minder dan 150 kilo wegen als ze opstijgen.
Bron: Rijksoverheid